Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9014

van Zakia Khattabi (Ecolo) d.d. 13 mei 2013

aan de minister van Justitie

Het elektronisch toezicht voor veroordeelden tot een straf van minder dan drie jaar

vervangende straf
officiële statistiek
rondschrijven

Chronologie

13/5/2013Verzending vraag
3/6/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3342

Vraag nr. 5-9014 d.d. 13 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Midden maart kondigde de minister in de pers aan dat veroordelingen van minder dan drie jaar door middel van de elektronische enkelband zouden worden ten uitvoer gelegd. De minister heeft daartoe een rondzendbrief naar alle gevangenissen en justitiehuizen van dit land gestuurd.

De minister bevestigde ook dat er genoeg enkelbanden waren om alle nieuwe veroordeelden met een straf van minder dan drie jaar onder elektronisch toezicht te plaatsen. De pers maakte gewag van 1500 beschikbare enkelbanden.

Ik had graag wat meer toelichting van de minister:

1) Hoeveel personen met een veroordeling van minder dan drie jaar zitten nu reeds hun straf uit onder elektronisch toezicht of wachten op een enkelband?

2) Hoeveel elektronische enkelbanden worden momenteel op het Belgische grondgebied gebruikt (alle straffen samen)?

3) Zijn de aangekondigde 1500 enkelbanden echt beschikbaar? Gaat het om extra enkelbanden die de minister speciaal heeft besteld of omvat dat aantal (deels) de enkelbanden die reeds in gebruik waren? 

4) Heeft de minister iets ondernomen om te voorkomen dat rechters, die weten dat straffen van minder dan drie jaar niet meer in de gevangenis zullen worden uitgezeten, nog meer geneigd zouden zijn straffen van 37 maanden uit te spreken?

5) Kan de minister mij de tekst van de bewuste rondzendbrief bezorgen?

Antwoord ontvangen op 3 juni 2013 :

1) en 2) Op 22 april stonden 1167 tot een gevangenisstraf veroordeelde personen onder elektronisch toezicht. Diezelfde dag werd aan 461 personen een datum voor de plaatsing onder elektronisch toezicht toegewezen, hetgeen betekent dat zij wachten op het begin van hun maatregel. Er moet worden onderstreept dat die wachttijd voor enige nieuwe beslissing voortaan twee of drie weken bedraagt.

3) Wij beschikken over het materiaal dat nodig is om dagelijks 1 500 veroordeelden te volgen en hebben 250 specifieke boxen voor stemherkenning ter beschikking.

4) Voordien bestond het probleem erin dat veel korte gevangenisstraffen niet meer, of pas na uitermate lange wachttijden ten uitvoer werden gelegd. Dankzij het werk dat de voorbije maanden werd geleverd konden de wachttijden worden verminderd en kon een procedure worden ingevoerd die het vertrouwen in een daadwerkelijke tenuitvoerlegging van alle uitgesproken straffen herstelt. Die daadwerkelijke en snelle tenuitvoerlegging zal zeker geen negatieve invloed hebben op de uitspraak van de straffen aangezien de rechters uiteraard al lang wisten dat tal van korte straffen niet of niet meer ten uitvoer werden gelegd.

5) Die tekst gaat als bijlage.

Bijlage:

Betreft: reglementering inzake het elektronisch toezicht als strafuitvoeringsmodaliteit voor gevangenisstraffen waarvan het totaal in uitvoering zijnde gevangenisstraffen drie jaar niet overschrijdt

INLEIDING

De daadwerkelijke en snelle uitvoering van de straffen en hoofdzakelijk van de korte gevangenisstraffen is noodzakelijk opdat het strafrechtelijk systeem opnieuw geloofwaardig zou zijn. In de huidige context van overbevolking in de gevangenissen vormt het elektronisch toezicht daartoe een bevoorrecht middel.

Deze omzendbrief beoogt de optimalisering van de strafuitvoering voor personen veroordeeld tot straffen die de drie jaar niet overschrijdt en voor wie, behoudens uitzonderingen, het elektronisch toezicht de norm moet worden wat de strafuitvoering betreft.

HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED

Deze richtlijnen zijn van toepassing op personen veroordeeld tot één of meer vrijheidsbenemende straffen waarvan het uitvoerbaar gedeelte drie jaar of minder bedraagt, met uitzondering van de veroordeelden die hun straf in het kader van thuisdetentie ondergaan.

HOOFDSTUK II: PROCEDURE

Afdeling 1: Beslissing van de penitentiaire administratie

Er bestaan twee procedures, naargelang de beslissing om al dan niet elektronisch toezicht toe te kennen (hierna ET) hetzij door de gevangenisdirecteur of door de directie Detentiebeheer (hierna DDB) wordt genomen.

1. Beslissing van de gevangenisdirecteur

Behalve indien de betrokken veroordeelde een of meer straffen ondergaat waarvan het totaal 1 jaar hoofdgevangenisstraf overschrijdt, wegens feiten bedoeld in de artikelen 372 tot 386 van het Strafwetboek, gepleegd ten aanzien van minderjarigen (zie afdeling 1, punt 2 – beslissing van de DDB), onderneemt de gevangenisdirecteur, zodra de veroordeelde is opgesloten of zodra zijn veroordelingen tot een vrijheidsbenemende straf in kracht van gewijsde zijn gegaan, de volgende stappen:

a) Hij stelt de veroordeelde in kennis van de kenmerken van het elektronisch toezicht als strafuitvoeringsmodaliteit en bezorgt hem bijlage 1 “Standaardrichtlijnen inzake het elektronisch toezicht”.

b) Hij vraagt hem in principe akkoord te gaan met deze strafuitvoeringsmodaliteit door bijlage 1 te ondertekenen;

Indien de veroordeelde niet akkoord gaat, wordt de straf in de gevangenis ondergaan.

c) Indien de veroordeelde in principe akkoord gaat, verzamelt de directeur alle nuttige informatie voor de praktische organisatie van de maatregel:

Indien de veroordeelde geen verblijfplaats kan voorstellen die aangepast is aan de tenuitvoerlegging van het ET, noch een telefoonnummer waarop hij bereikbaar is, wordt de straf in de gevangenis ondergaan.

d) Indien de veroordeelde niet gedomicilieerd is op het adres waar het elektronisch toezicht zal plaatsvinden, moet de gevangenisdirecteur zich - telefonisch - vergewissen van de instemming van een meerderjarige medebewoner die op dat adres gedomicilieerd is of van een verantwoordelijke van de instelling waar de veroordeelde verblijft.

Indien die instemming niet verkregen is en de veroordeelde geen andere verblijfplaats kan voorstellen die aangepast is aan de tenuitvoerlegging van het ET, wordt de straf in de gevangenis ondergaan.

e) Hij neemt de beslissing inzake ET en vult bijlage 2 in "Beslissing tot plaatsing onder elektronisch toezicht":

De volgende algemene voorwaarden worden aan de veroordeelde opgelegd:

f) De beslissing inzake ET bevat het voorlopige standaarduurrooster, dat de veroordeelde dagelijks vrije tijd biedt tussen 8.00 uur 's morgens en 12.00 uur.

g) Hij stelt de veroordeelde in kennis van de theoretische duur van de maatregel (termijn voor toelating tot de voorlopige invrijheidstelling) en de mogelijke verlengingen ervan indien de regels van de maatregel niet in acht worden genomen (zie afdeling 3, punt 2).

h) Hij neemt contact op met de directeur van het NCET teneinde een datum vast te leggen voor de activering van het ET; hij vult de beslissing inzake het ET aan door de datum van activering te vermelden en bezorgt die beslissing aan de directeur van het NCET.

Let wel: als de directeur van het NCET vaststelt dat het gaat om een veroordeelde van wie een vorig ET om ernstige redenen is mislukt, brengt hij de gevangenisdirecteur daarvan op de hoogte. De gevangenisdirecteur beoordeelt de opportuniteit inzake een beslissing inzake ET. Indien het gaat om een veroordeelde die het materiaal na afloop van de maatregel niet heeft teruggeven, neemt de directeur geen beslissing inzake ET en ondergaat de veroordeelde zijn straf in de gevangenis tenzij de terugbetaling/teruggave van het materieel.

i) Hij kent de veroordeelde een strafonderbreking (SO) toe.

Hij bezorgt hem een vergunning strafonderbreking (bijlage 3) en een afschrift van de beslissing inzake ET. Daarbij vestigt hij de aandacht van de veroordeelde op het gegeven dat hij die stukken op enige vraag van de overheden moet kunnen voorleggen.

Hij bezorgt hem het document voor zijn ziekenfonds (bijlage 4) en vermeldt de datum waarop de activering van het ET zal plaatsvinden.

De veroordeelde wordt bovendien ervan in kennis gesteld:

1. dat hij het NCET zo spoedig mogelijk alle nuttige informatie moet bezorgen zodat de directeur van het NCET een uurrooster kan opstellen dat aangepast is aan zijn dagbesteding (werk, opleiding, verschillende bezigheden), zulks op grond van de geldende procedure binnen het NCET die als bijlage 5 gaat. De voor te leggen bewijsstukken zijn bijvoorbeeld een arbeidscontract, een inschrijving bij de Kruispuntbank van Ondernemingen en een aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen of een inschrijvingsbewijs bij een opleidingsinstelling).

2. dat indien hij een leefloon ontvangt, hij bij het NCET een aanvraag voor een “aanvraag financiële tegemoetkoming” moet indienen overeenkomstig bijlage 6 en het OCMW op de hoogte moet brengen van zijn toestand.

Hij bezorgt de veroordeelde het document dat als bijlage 7 gaat, waardoor de veroordeelde in kennis wordt gesteld van de activeringsdatum van het ET op de plaats waar het ET zal plaatsvinden.

Daarbij wordt nader bepaald:

a. dat hij die dag vanaf 6.00 uur 's morgens verplicht aanwezig moet zijn op de plaats waar hij het ET zal ondergaan; en

b. dat hij in het bezit moet zijn van een document dat zijn identiteit bewijst (identiteitskaart of enig ander officieel identificatiedocument met een recente foto).

j) Hij bezorgt de directeur van het NCET het dossier van de veroordeelde;

Dit dossier bevat :

1. de beslissing inzake ET

2. de opsluitingsfiche,

3. het afschrift van het vonnis indien hij daarover beschikt,

4. het uittreksel van het strafregister indien hij daarover beschikt.

k) Het opleggen van bijzondere voorwaarden gebeurt enkel bij wijze van uitzondering, als de gevangenisdirecteur meent dat zij onontbeerlijk zijn. In dat geval is het noodzakelijk dat de gevangenisdirecteur over een maatschappelijke onderzoek beschikt, om deze bijzondere voorwaarden te kunnen bepalen

In die gevallen bezorgt de gevangenisdirecteur een verslag aan de bevoegde regionale directeur waarin

a. hij uiteenzet waarom hij het opleggen van bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht

b. hij advies uitbrengt over de wenselijkheid de veroordeelde in strafonderbreking te plaatsen

De regionale directeur bezorgt zijn beslissing zo spoedig mogelijk aan de gevangenisdirecteur. In geval van een positieve beslissing voor (a), vraagt de gevangenisdirecteur per fax een maatschappelijke enquête aan de directeur van het bevoegde justitiehuis. Binnen 14 werkdagen na de ontvangst van de maatschappelijke enquête neemt de gevangenisdirecteur een met redenen omklede beslissing om het elektronisch toezicht toe te kennen of te weigeren.

Bijzonder geval van veroordeelden van vreemde nationaliteit :

Indien de veroordeelde vreemdeling legaal in België verblijft of als onderdaan van een EU-lidstaat of een Schengenland in het bezit is van een nog niet verlopen paspoort, is de procedure bedoeld in punt 1 van deze afdeling van toepassing.

Indien de veroordeelde vreemdeling niet aan deze voorwaarden van verblijf voldoet, is deze circulaire niet op hem van toepassing en wordt de straf in de gevangenis ondergaan.

2. Beslissing van de directie van de dienst Detentiebeheer (DDB)

Indien de betrokken veroordeelde een of meer straffen ondergaat waarvan het totaal 1 jaar hoofdgevangenisstraf overschrijdt, wegens feiten bedoeld in de artikelen 372 tot 388 van het Strafwetboek, gepleegd ten aanzien van minderjarigen, stelt de gevangenisdirecteur, zodra de veroordeelde is opgesloten of zodra zijn veroordelingen tot een vrijheidsbenemende straf in kracht van gewijsde zijn gegaan, de veroordeelde in kennis van de kenmerken van het elektronisch toezicht als strafuitvoeringsmodaliteit en bezorgt hij hem bijlage 1 “Standaardrichtlijnen inzake het elektronisch toezicht”.

Hij vraagt hem akkoord te gaan met die strafuitvoeringsmodaliteit door bijlage 1 te ondertekenen.

Indien de veroordeelde niet akkoord gaat, wordt de straf in de gevangenis ondergaan.

Zodra de veroordeelde ermee instemt zijn straf onder ET te ondergaan, vraagt de gevangenisdirecteur per fax een maatschappelijke enquête (zie bijlage 8) aan de directeur van het bevoegde justitiehuis.

Die maatschappelijke enquête omvat bovenop de gebruikelijke elementen ook de volgende elementen, die van aard zijn de opdrachtgevende overheid in te lichten:

De justitieassistent kan eveneens voorstellen formuleren naargelang van de concrete invulling van het programma van het elektronisch toezicht.

Indien hij zulks nodig acht, vraagt de gevangenisdirecteur de Psychosociale Dienst (PSD) een verslag over de punten die hij aangeeft.

Binnen 14 werkdagen na ontvangst van de maatschappelijke enquête verleent de gevangenisdirecteur zijn gemotiveerd advies aan de DDB door middel van het daartoe opgestelde formulier...

Hij geeft een positief advies omtrent het toekennen van het elektronisch toezicht indien er geen contra-indicaties bestaan die niet kunnen worden tegengegaan door het opleggen van bijzondere geïndividualiseerde voorwaarden.

Deze contra-indicaties hebben betrekking op:

De directeur verleent eveneens een advies over de nuttige dagbesteding die:

Het advies van de directeur wordt vergezeld van:

De gevangenisdirecteur bezorgt de veroordeelde een kopie van zijn advies.

Binnen 14 werkdagen na ontvangst van het dossier neemt de DDB een gemotiveerde beslissing tot toekenning of weigering van het elektronisch toezicht. Het elektronisch toezicht wordt toegekend indien er geen contra-indicaties zijn die niet kunnen worden tegengegaan door het opleggen van bijzondere geïndividualiseerde voorwaarden.

Indien de DDB het elektronisch toezicht TOEKENT

De beslissing tot toekenning (zie bijlage 9) is onderworpen aan de volgende algemene voorwaarden:

De DDB kan de veroordeelde aan bijzondere voorwaarden onderwerpen indien zij dat onontbeerlijk acht.

De DDB brengt de gevangenisdirecteur onmiddellijk per fax op de hoogte van haar beslissing om het elektronisch toezicht toe te kennen (bijlage 9).

Zodra de gevangenisdirecteur die beslissing ontvangt, start hij de in punt 1. F) en volgende vermelde procedure op, en voegt de maatschappelijke enquête bij het dossier.

Indien de DDB het elektronisch toezicht NIET TOEKENT

De DDB brengt de gevangenisdirecteur onmiddellijk per fax op de hoogte van haar beslissing om het elektronisch toezicht niet toe te kennen (zie bijlage 9). De gevangenisdirecteur brengt de beslissing onmiddellijk ter kennis van de veroordeelde, die tekent voor ontvangst.

De gevangenisdirecteur bezorgt die beslissing aan de directeur van het justitiehuis dat de maatschappelijke enquête uitvoerde.

Afdeling 2: Activering van het ET

1. Zodra de directeur van het NCET het dossier van de gevangenis ontvangt, stuurt hij dat dossier naar de directeur van het bevoegde justitiehuis. De justitieassistent aangesteld door de directeur van het justitiehuis neemt telefonisch contact op met de veroordeelde om de activeringsdatum te bevestigen, hem toelichting te verstrekken bij zijn rol en een afspraak te maken in het justitiehuis. Tijdens de afspraak legt de justitieassistent opnieuw de kenmerken van het ET als strafuitvoeringsmodaliteit uit aan de veroordeelde, vestigt hij zijn aandacht op de algemene voorwaarden die hem worden opgelegd en op de eventuele bijzondere voorwaarden, en onderzoekt hij met de veroordeelde de middelen die laatstgenoemde zal aanwenden om zich daarnaar te schikken. Hij stelt een aanvangsverslag op dat hij aan de gevangenisdirecteur richt met een kopie aan de directeur van het NCET.

2. Op de dag van de activering van het ET begeeft het NCET zich naar de verblijfplaats van de veroordeelde om het materiaal te plaatsen (bewakingsbox en enkelband).

Het personeelslid van het NCET dat het materiaal plaatst, controleert de identiteit van de veroordeelde.

Indien de veroordeelde afwezig is, indien het NCET geen toegang tot de verblijfplaats krijgt of indien de veroordeelde niet in staat is om een document voor te leggen dat zijn identiteit bewijst (aan de hand van de identiteitskaart van de betrokkene of enig andere officieel identificatiedocument met recente foto), wordt de gevangenisdirecteur daarvan in kennis gesteld via een seining (bijlage 10) waarvan een kopie aan de justitieassistent wordt gericht. De directeur deelt de directeur van het NCET en de justitieassistent zijn beslissing mee inzake het gevolg dat aan die informatie moet worden gegeven zeven dagen na het versturen van het verslag.

Indien de activering onmogelijk is om technische redenen of om andere redenen buiten de wil van veroordeelde, wordt de maatregel van het ET geacht gestart te zijn op de oorspronkelijk geplande activeringsdatum.

Afdeling 3: Uitvoering van de maatregel en follow-up

1. Uurroosters en verloven

Het NCET controleert de aanwezigheid van de veroordeelde in zijn verblijfplaats op grond van het opgelegde uurrooster.

Het uurrooster wordt vastgelegd door het NCET en bepaalt de tijdstippen waarop de veroordeelde zich verplicht in zijn verblijfplaats moet bevinden en de tijdstippen waarop hij die mag verlaten. De afspraken met de justitieassistent moeten worden vastgelegd buiten de uren waarop de veroordeelde verplicht aanwezig moet zijn in zijn verblijfplaats.

Zodra het uurrooster is vastgelegd, kan het in principe niet worden gewijzigd.

De veroordeelde die een wijziging van zijn uurrooster wenst, moet bij het NCET een aanvraag wijziging indienen (bijlage 5). Die aanvraag, vergezeld van de bewijzen waaruit blijkt dat de afwijking daadwerkelijk verantwoord is, moet ten minste zeven dagen voor de geplande datum aan de directeur van het NCET worden gericht. Behoudens dringende reden, worden enkel wijzigingen toegestaan die beroeps- of opleidingsgerelateerd zijn en die afdoend worden aangetoond.

In dringende gevallen (bijvoorbeeld dringende medische ingreep) kan de veroordeelde telefonisch contact opnemen met het NCET.

De wijze waarop hij bijlage 5 moet bezorgen aan het NCET wordt hem meegedeeld.

De afwijkingen worden enkel bij uitzondering toegekend.

Een penitentiair verlof van 36 uur dat begint om 8.00 uur wordt elke maand toegekend vanaf de tweede maand van elektronisch toezicht. De tenuitvoerlegging van de straf loopt door tijdens de duur van het toegekend penitentiair verlof. Het programma van de verloven wordt ten minste vijf werkdagen voor de toekenning van het eerste verlof door de directeur van het NCET overgemaakt aan de gevangenisdirecteur.

De veroordeelde die een wijziging van zijn programma van penitentiair verlof wenst, moet bij het NCET een aanvraag tot wijziging indienen (bijlage 5).

2. Uurrooster

Het uurrooster houdt rekening met de voorwaarden van de beslissing. Het is op volgende wijze samengesteld:

A. Indien de veroordeelde geen specifieke dagbesteding (werk, enz.), wordt hem dagelijks een ononderbroken tijdsblok van vier uur vrije maar actieve tijdsbesteding - van 8 tot 12 uur - toegekend (met name gericht op het zoeken naar werk, activiteiten gericht op resocialisatie, ondersteuning van de huisgenoten, );

B. indien hij een halftijdse dagbesteding heeft, wordt hem dagelijks een ononderbroken tijdsblok van acht uur vrije tijd toegekend; de tijd nodig voor de verplaatsing en de vrije tijd zijn hierin inbegrepen;

C. indien hij een voltijdse dagbesteding heeft, wordt hem dagelijks een ononderbroken tijdsblok van twaalf uur vrije tijd toegekend; de tijd nodig voor de verplaatsing en de vrije tijd zijn hierin inbegrepen;

D. Tijdens de eerste maand detentie wordt hem op zaterdagen, zondagen en feestdagen dagelijks een ononderbroken tijdsblok van vier uur vrije tijd toegekend. Dat tijdsblok wordt elke maand met twee uur verhoogd tot een maximum van tien uur. ;

E. Het tijdsblok toegekend in het kader van een penitentiair verlof (zie hierboven afdeling 3, punt 1);

F. Een ononderbroken tijdsblok kan worden toegekend voor de duur die strikt noodzakelijk is om een voorwaarde te vervullen indien het niet mogelijk is om die op te nemen in een van de voornoemde tijdsblokken of om te reageren op een geval van overmacht waarbij de veroordeelde rechtstreeks betrokken is.

3. Wijziging van de situatie van de veroordeelde/ aanpassing van de maatregel van ET

De veroordeelde moet de directeur van het NCET onmiddellijk op de hoogte brengen van enige wijziging van zijn situatie op het vlak van zijn werk of activiteit (bijvoorbeeld verlies van werk, stopzetting of opschorting van de opleiding, vermindering van het aantal werk- of opleidingsuren,...) of een ziekte waardoor hij niet kan werken of de opleiding niet kan volgen.

Een veroordeelde die het NCET niet op de hoogte brengt van de wijziging van zijn situatie, stelt zich bloot aan reacties.

De directeur van het NCET kan de veroordeelde vragen om hem regelmatig bewijzen van zijn dagbesteding voor te leggen teneinde in voorkomend geval zijn uurrooster aan te passen.

De gevangenisdirecteur kan de voorwaarden voor het ET aanpassen:

De directeur brengt de directeur van het NCET en de justitieassistent op de hoogte van de doorgevoerde wijzigingen. Het NCET brengt de veroordeelde ervan op de hoogte. De veroordeelde moet akkoord gaan met de aanpassing van de voorwaarden. Als dat niet gebeurt, herroept de directeur het ET.

De directeur van het NCET kan het uurrooster van de veroordeelde aanpassen op grond van de evolutie van zijn situatie. Hij brengt de veroordeelde, de gevangenisdirecteur en de justitieassistent daarvan op de hoogte.

4. Niet-naleving van de voorwaarden en mogelijke reacties

A. Niet-naleving van het opgestelde uurrooster:

1) 1e niet-naleving: de directeur van het NCET herinnert de veroordeelde aan zijn verplichtingen;

2) 2e niet-naleving: de directeur van het NCET geeft de veroordeelde een waarschuwing: "Bij de volgende niet-naleving, wordt de vrije tijd herberekend". ;

3) 3e niet-naleving: de directeur van het NCET herberekent het uurrooster op grond van de vertraging: het aantal minuten dat overeenstemt met de vertraging wordt in mindering gebracht van de vrije tijd;

4) 4e niet-naleving: de directeur van het NCET brengt verslag uit bij de gevangenisdirecteur (bijlage 11). De gevangenisdirecteur beslist tot een verlenging van het elektronisch toezicht tot drie dagen; hij brengt de directeur van het NCET binnen zeven dagen op de hoogte van zijn beslissing (bijlage 11); de directeur van het NCET stelt de veroordeelde en de justitieassistent in kennis van die beslissing;

5) 5e niet-naleving (en volgende): de directeur van het NCET brengt verslag uit bij de gevangenisdirecteur (bijlage 11). De gevangenisdirecteur beslist tot een verlenging van het elektronisch toezicht tot zes dagen of tot de herroeping ervan; hij brengt de directeur van het NCET binnen zeven dagen op de hoogte van zijn beslissing (bijlage 11); de directeur van het NCET stelt de veroordeelde en de justitieassistent in kennis van die beslissing;

6) Indien de veroordeelde een vertraging van verschillende uren heeft en niet bereikbaar is per telefoon, seint de directeur van het NCET hem bij de politie (bijlage 10) en brengt hij verslag uit bij de gevangenisdirecteur. De gevangenisdirecteur (bijlage 11) beslist tot een verlenging van het ET tot drie dagen, tot zes dagen in geval van herhaling of tot de herroeping ervan; hij brengt de directeur van het NCET binnen zeven dagen op de hoogte van zijn beslissing (bijlage 11); de directeur van het NCET stelt de veroordeelde en de justitieassistent in kennis van die beslissing.

7) Wanneer de veroordeelde zich kennelijk aan het elektronisch toezicht wil onttrekken: de directeur van het NCET seint de veroordeelde bij de politie (bijlage 10) en brengt verslag uit bij de gevangenisdirecteur (bijlage 11). De gevangenisdirecteur beslist tot een verlenging van het elektronisch toezicht tot zes dagen of tot de herroeping ervan; hij brengt de directeur van het NCET binnen zeven dagen op de hoogte van zijn beslissing (bijlage 11); de directeur van het NCET stelt de veroordeelde en de justitieassistent in kennis van die beslissing;

B. Opzettelijke beschadiging van het materiaal voor elektronisch toezicht of verhindering van de technische interventie (onmogelijkheid om een afspraak te maken in de verblijfplaats, afwezigheid op een gemaakte afspraak, weigering toegang te verlenen tot de verblijfplaats, veroordeelde die zijn identiteit niet kan bewijzen):

De directeur van het NCET brengt verslag uit bij de gevangenisdirecteur (bijlage 11) en seint de veroordeelde bij de politie (bijlage 10).

De gevangenisdirecteur herroept de maatregel inzake elektronisch toezicht.

Hij brengt de directeur van het NCET daarvan onmiddellijk op de hoogte (bijlage 11); laatstgenoemde stelt de veroordeelde en de justitieassistent in kennis van die beslissing.

C. Niet-naleving van de algemene of individuele voorwaarden

De directeur van het NCET (bijlage 11) of de justitieassistent brengen de gevangenisdirecteur op de hoogte van de elementen waarvan zij ter zake kennis hebben genomen. De gevangenisdirecteur beslist tot de terechtwijzing, tot de aanpassing van de voorwaarden, tot de verlenging van drie tot zes dagen of tot de herroeping. Hij brengt de directeur van het NCET binnen zeven dagen op de hoogte van zijn beslissing (bijlage 11); de directeur van het NCET stelt de veroordeelde en de justitieassistent in kennis van die beslissing.

D. Andere vormen van niet-naleving (bedreigen, beledigingen...) :

De directeur van het NCET brengt verslag uit bij de gevangenisdirecteur (bijlage 11). De gevangenisdirecteur beslist tot de terechtwijzing, tot een verlenging van het elektronisch toezicht tot zes dagen of tot de herroeping ervan; hij brengt de directeur van het NCET binnen zeven dagen op de hoogte van zijn beslissing (bijlage 11); de directeur van het NCET stelt de veroordeelde en de justitieassistent in kennis van die beslissing;

5. Verslag van de justitieassistent

De gevangenisdirecteur en de directeur van het NCET (bijlage 12) kunnen de justitieassistent verzoeken om binnen zeven dagen bij hen verslag uit te brengen over de naleving van de voorwaarden door de veroordeelde (uurrooster, algemene of bijzondere voorwaarden).

Iedere betrokkene wordt zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht van de beslissingen genomen naar aanleiding van die verslagen.

Enig voorstel tot herroeping van de directeur van het NCET/beslissing tot herroeping van de gevangenisdirecteur wordt voorafgegaan door een verzoek om een verslag aan de justitieassistent.

Afdeling 4: Einde ET

De gevangenisdirecteur bezorgt de beslissing tot voorlopige invrijheidstelling van de veroordeelde aan de directeur van het NCET vijftien dagen vóór de datum van voorlopige invrijheidstelling of, indien onmogelijk wegens de duur van het ET, zo vlug mogelijk.

Het NCET brengt de veroordeelde ervan op de hoogte dat het materiaal wordt opgehaald op de datum bepaald voor de voorlopige invrijheidstelling..De veroordeelde moet de dag van de weghaling vanaf 6 uur 's morgens aanwezig zijn op de plaats waar het materiaal zich bevindt.

Op de dag van de weghaling begeeft het NCET zich naar de verblijfplaats van de veroordeelde met het oog op de weghaling van het materiaal voor elektronisch toezicht en de afhandeling van de administratieve formaliteiten. Het personeelslid van het NCET dat het materiaal weghaalt, controleert de identiteit van de justitiabele aan de hand van de identiteitskaart van de betrokkene of enig ander officieel identificatiedocument met recente foto. Hij legt hem twee exemplaren van de beslissing van de voorlopige invrijheidstelling voor ter ondertekening voor akkoord. Betrokkene ontvangt een van de exemplaren, de directeur van het NCET bezorgt het tweede aan de gevangenisdirecteur en aan de justitieassistent.

Indien de veroordeelde afwezig is, indien het NCET geen toegang tot de verblijfplaats krijgt of indien de veroordeelde geen document kan voorleggen waaruit zijn identiteit blijkt, wordt de gevangenisdirecteur daarvan in kennis gesteld. Het ET wordt verlengd in afwachting dat het materiaal wordt weggehaald.

In voorkomend geval, indien die toestand aanhoudt, seint de directeur van het NCET de veroordeelde en stelt hij de gevangenisdirecteur voor om het ET te herroepen. De voorlopige invrijheidstelling van de veroordeelde wordt verdaagd tot de weghaling van het materiaal.

De dag van weghaling van het materiaal stemt overeen met de laatste dag van de tenuitvoerlegging van het elektronisch toezicht, ongeacht het precieze tijdstip (uur) van de weghaling. In dat geval stemt de dag van het daadwerkelijk vertrek overeen met de laatste dag van de uitvoering van het elektronisch toezicht. Zodra het elektronisch toezicht beëindigd is, brengt de directeur van het NCET de gevangenisdirecteur en de justitieassistent daarvan op de hoogte.

HOOFDSTUK III: ALGEMENE BEPALINGEN

1. Technische interventies in de verblijfplaats van de veroordeelde

Bij technische problemen tijdens de uitvoering van de straf moet het NCET de nodige technische interventies aan de box en/of de enkelband binnen een redelijke termijn kunnen uitvoeren.

a. Niet-dringende of kleine technische interventie

Het NCET neemt contact op met de veroordeelde om een afspraak te maken voor een technische interventie, binnen een redelijke termijn en met inachtneming van het uurrooster.

Een aanpassing van het uurrooster is mogelijk voor de dag van de technische interventie door het NCET.

De veroordeelde moet dan ook het nodige doen om op zijn verblijfplaats aanwezig te zijn op de dag die het NCET heeft vastgesteld voor de technische interventie.

b. In geval van een dringende of grote technische interventie

Het NCET neemt contact op met de veroordeelde om een afspraak te maken voor een technische interventie, binnen een termijn van 24 uur, bij voorkeur met inachtneming van het uurrooster.

Indien het NCET geen afspraak kan maken voor een technische interventie met inachtneming van het uurrooster, past het het uurrooster navenant aan.

De veroordeelde moet dan ook het nodige doen om op zijn verblijfplaats aanwezig te zijn op de dag die het NCET heeft vastgesteld voor de technische interventie.

2. Heronderzoek van de beslissingen

Indien ten aanzien van de persoon veroordeeld tot één of meer vrijheidbenemende straffen waarvan het uitvoerbaar gedeelte drie jaar of minder bedraagt, werd beslist tot:

kan de veroordeelde opnieuw een verzoek om elektronisch toezicht indienen voor zover nieuwe elementen dit verantwoorden.

De directeur kan te allen tijde hetzij een nieuwe beslissing inzake ET nemen, in voorkomend geval voorafgegaan door een strafonderbreking (SO), hetzij de aanvraag voorleggen aan de DDB in de gevallen waarvoor zij bevoegd is.

3. Nieuwe titel van vrijheidsbeneming en plaatsing onder aanhoudingsbevel

A. Plaatsing onder aanhoudingsbevel

De gevangenisdirecteur brengt de directeur van het NCET en het bevoegde justitiehuis daarvan onmiddellijk op de hoogte, waardoor de tenuitvoerlegging van het elektronisch toezicht wordt opgeschort tot de eventuele opheffing van het aanhoudingsbevel.

In geval van opheffing van het aanhoudingsbevel

De gevangenisdirecteur onderzoekt de situatie van de veroordeelde opnieuw en beslist, naargelang van de omstandigheden, of de maatregel van elektronisch toezicht gereactiveerd moet worden; in welk geval hij de directeur van het NCET en de justitieassistent daarvan op de hoogte brengt met het oog op de vaststelling van een nieuwe plaatsingsdatum.

B. Aanbeveling van een nieuwe straf

De beslissing tot toekenning van een strafonderbreking en de beslissing tot toekenning van elektronisch toezicht vervallen. De gevangenisdirecteur annuleert de reservering van het elektronisch toezicht en brengt de directeur van het NCET en het bevoegde justitiehuis daarvan op de hoogte. De gevangenisdirecteur brengt dat ter kennis van de veroordeelde en vraagt hem om zich op de eerstvolgende werkdag bij de gevangenis aan te bieden. Indien de veroordeelde zich niet binnen de opgelegde termijn heeft aangemeld, wordt hij geseind teneinde zijn straffen te ondergaan. De gevangenisdirecteur brengt de directeur van het NCET en de justitieassistent daarvan op de hoogte.

De gevangenisdirecteur brengt dat ter kennis van de veroordeelde en vraagt hem om zich op de eerstvolgende werkdag bij de gevangenis aan te bieden. De gevangenisdirecteur geeft de veroordeelde uitleg bij diens nieuwe situatie.

Er zijn twee mogelijkheden:

Indien de veroordeelde zich niet binnen de opgelegde termijn aanmeldt, wordt hij geseind teneinde zijn straffen te ondergaan.

De beslissing tot toekenning van het elektronisch toezicht vervalt. De gevangenisdirecteur brengt de directeur van het NCET en het bevoegde justitiehuis daarvan op de hoogte. De directeur van het NCET brengt dat ook ter kennis van de veroordeelde en vraagt hem zich op de eerstvolgende werkdag bij de gevangenis aan te melden. Indien de veroordeelde zich niet binnen de opgelegde termijn heeft aangemeld, wordt hij als ontsnapt geseind.

De gevangenisdirecteur brengt de directeur van het NCET en het bevoegde justitiehuis daarvan op de hoogte. De directeur van het NCET vraagt de veroordeelde zich op de eerstvolgende werkdag bij de gevangenis aan te melden. De gevangenisdirecteur geeft de veroordeelde uitleg bij diens nieuwe situatie.

Er zijn twee mogelijkheden:

Indien de veroordeelde zich niet aanmeldt binnen de opgelegde termijn, herroept de gevangenisdirecteur het ET, seint hij de betrokkene en brengt hij de directeur van het NCET en de justitieassistent daarvan op de hoogte.

HOOFDSTUK IV: INWERKINGTREDING EN EVALUATIE

Deze omzendbrief treedt in werking 12 maart 2013 en zal het voorwerp uitmaken van een evaluatie 6 maanden na zijn inwerkingtreding.