Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6823

van Zakia Khattabi (Ecolo) d.d. 26 juli 2012

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Asielaanvragen - Vrouwen die het slachtoffer zijn van genitale verminking - Bescherming erkend door Belgie - Cijfers

Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
officiële statistiek
politiek asiel
seksuele verminking
asielzoeker

Chronologie

26/7/2012Verzending vraag
30/8/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6823 d.d. 26 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Vrouwelijke genitale verminking (VGV) is in de hele wereld een vaak voorkomend fenomeen. In sommige Afrikaanse landen (Somalië, Soedan, Sierra Leone,...) worden zelfs meer dan 90% van de vrouwen genitaal verminkt. Deze besnijdenissen en infibulaties worden in alle internationale verdragen aan de kaak gesteld. Volgens de vzw Intact gaat het om geweld op vrouwen en meisjes in een omgeving waar de verhouding tussen mannen en vrouwen gebaseerd is op ongelijkheid. Het Verdrag van Genève beschouwt genitale verminking bij vrouwen als onmenselijk en vernederend. Dergelijke kwellingen kunnen dus een reden zijn om het statuut van vluchteling te verkrijgen.

Het onthaalland moet trouwens rekening houden met de realiteit van kwetsbare asielaanvragers (niet-begeleide minderjarigen, alleenstaande vrouwen, slachtoffers van folteringen,..)

Belgie heeft al heel wat inspanningen gedaan (de cel gendercoördinatie bij het Commissaritaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), de wet die genitale verminking in Belgie verbiedt, gespecialiseerde centra, ...), maar dat is lang niet voldoende.

Één van de vele problemen die dringend moeten worden aangepakt, is het grote verschil in aanpak tussen de Franstalige en Nederlandstalige rechters van de Raad voor Vreemdelingenbewistingen, RVV, wat tot een rechtspraak met twee snelheden leidt.

De Franstalige rechters hebben een meer algemene benadering, die gebaseerd is op de bescherming van de persoon en die rekening houdt met een verhoogd objectief risico en met het voordeel van de twijfel, terwijl de Nederlandstalige rechters de dossiers meer restrictief benaderen.

Betreffende de jongste vijf jaar kreeg ik graag een antwoorp op de volgende vragen:

- Hoeveel asielaanvragen, waarbij de vrees voor genitale verminking werd ingeroepen, werden door de CGVS en elk van de kamers van de RVV ingewilligd? Wat is de verhouding ten opzichte van het aantal ingediende aanvragen?

- Wat is het percentage asielaanvragen dat door de CGVS en elk van de kamers van de RVV werd ingewilligd met betrekking tot vrouwen afkomstig uit Guinee, Somalië, Ethiopië, Soedan, Djibouti, Kenia, Eritrea, Egypte, Mali en Sierra Leone?

Antwoord ontvangen op 30 augustus 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.

Het is u zonder twijfel bekend dat de beoordeling van asielaanvragen gebeurt door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) en in tweede instantie, in voorkomend geval, door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Beide instanties voeren hun opdracht onafhankelijk uit. Als uitvoerende en wetgevende macht kunnen wij hierin niet tussenkomen.

1. Uit een recente analyse blijkt dat het CGVS in 2010 223 asielbeslissingen nam waarin “vrouwelijke genitale verminking” als vervolgingsmotief voorkwam. Het gaat over beslissingen ten aanzien van vrouwen die zelf en / of hun dochter genitale verminking ondergingen of hiervoor vrezen.

Het CGVS nam in 2011 378 asielbeslissingen waarin “vrouwelijke genitale verminking” als vervolgingsmotief voorkwam.

In 2012 (eerste zes maanden) nam het CGVS in negenenzeventig asielbeslissingen waarin “vrouwelijke genitale verminking” als vervolgingsmotief voorkwam.

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) houdt geen statistieken bij van de reden of redenen waarop een asielzoeker zich baseert bij het indienen van zijn asielaanvraag of van een beroep tegen een negatieve beslissing van het CGVS.

2. In 2010 stonden Guinee (123 asielbeslissingen), Kenya (twaalf), Sierra Leone (elf), Ivoorkust en Togo (beiden acht) en Kameroen, Nigeria en Somalië (allen zes beslissingen) in de top vijf van herkomstlanden voor de welke de meeste asielbeslissingen werden genomen waarin “vrouwelijke genitale verminking” als vervolgingsmotief voorkwam.

De meeste beslissingen tot erkenning van de vluchtelingenstatus werden genomen in Guinese asieldossiers (drieënnegentig beslissingen). Voor Somalië besloot het CGVS in vier gevallen tot erkenning van de vluchtelingenstatus, in één Somalisch dossier kende de commissaris-generaal een subsidiaire beschermingsstatus toe. Voor Djibouti werd aan twee personen een erkenning van de vluchtelingenstatus afgeleverd op basis van het asielmotief “vrouwelijke genitale verminking’” Voor alle overige nationaliteiten werd door het CGVS in 2010 geen positieve beslissing genomen op basis van dit motief.

In 2011 stonden Guinee (257 asielbeslissingen), Kenia en Nigeria (twaalf), Sierra Leone (elf), Senegal (tien) en Ivoorkust (negen) in de top vijf van herkomstlanden voor de welke de meeste asielbeslissingen werden genomen waarin “vrouwelijke genitale verminking” als vervolgings-motief voorkwam.

De meeste beslissingen tot erkenning van de vluchtelingenstatus op basis van het vervolgingsmotief “vrouwelijke genitale verminking” werden genomen in Guinese asieldossiers (217 beslissingen). Daarnaast kreeg één persoon uit Guinee de subsidiaire beschermingsstatus op basis van dit motief. Voor Somalië besloot het CGVS in één dossier tot erkenning van de vluchtelingenstatus, in één Somalisch dossier kende de commissaris-generaal een subsidiaire beschermingsstatus toe. Voor Soedan, Djibouti, Kenia, Mali en Sierra Leone werd aan telkens twee personen een erkenning van de vluchtelingenstatus afgeleverd op basis van het asielmotief ‘vrouwelijke genitale verminking’. Tenslotte werd aan één persoon uit Eritrea omwille van dit motief de subsidiaire beschermingsstatus verleend. Voor de overige nationaliteiten werd door het CGVS in 2011 geen positieve beslissing genomen op basis van dit motief.

In 2012 waren de herkomstlanden voor de welke asielbeslissingen werden genomen waarin “vrouwelijke genitale verminking” als vervolgingsmotief voorkwam Guinee (vierentwintig asielbeslissingen), Somalië (veertien), Burkina Faso (tien), Ivoorkust (negen), Senegal (vijf), Kenya (vier), Djibouti, Mali en Benin, Kameroen (elk twee) en Niger, Nigeria, Soedan, Togo en Mauretanië (elk één).

De meeste beslissingen tot erkenning van de vluchtelingenstatus vluchtelingenstatus op basis van het vervolgingsmotief “vrouwelijke genitale verminking” werden genomen in Guinese asieldossiers (twaalf beslissingen). In acht asieldossiers uit Somalië, één uit Soedan en één uit Mali werd in 2012 eveneens beslist de vluchtelingenstatus te erkennen. Voor de overige nationaliteiten werd door het CGVS in 2012 geen positieve beslissing genomen op basis van dit motief

In bijgaande tabel vindt u het aantal arresten van de Franstalige en Nederlandstalige kamers van de RVV waarbij ofwel de vluchtelingenstatus ofwel de subsidiaire beschermingsstatus werd toegekend, evenals het totaal aantal eindarresten uitgesproken in de afgelopen vijf jaar voor vrouwen afkomstig uit de gevraagde landen. Het land van herkomst stemt overeen met het land van herkomst aangegeven door de verzoekende partij.

Bijlage

Onderstaande cijfers hebben betrekking op de periode 1 juni 2007 – 16 augustus 2012.


Franstalige Kamers

Nederlandstalige Kamers

Erkenning

Toekenning subsidiaire bescherming

Aantal arresten

% erkenningen en toekenning subsidiaire bescherming/totaal aantal arresten

Erkenning

Toekenning subsidiaire bescherming

Aantal arresten

% erkenningen en toekenning subsidiaire bescherming/totaal  aantal arresten

Guinee

67

2

630

10,95%

0

0

5

0,00%

Somalië

7

3

56

17,89%

1

2

73

4,11%

Ethiopië

0

0

1

0,00%

2

0

80

2,50

Soedan

0

0

1

0,00%

0

0

27

0,00%

Djibouti

3

0

55

5,45%

0

0

9

0,00%

Kenia

0

0

37

0,00%

0

0

75

0,00%

Eritrea

0

0

1

0,00%

0

0

36

0,00%

Egypte

0

0

1

0,00%

1

0

14

7,14%

Mali

1

0

10

10,00%

0

0

0

-

Sierra Leone

0

0

5

0,00%

0

0

32

0,00%