Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2691

van Zakia Khattabi (Ecolo) d.d. 12 juli 2011

aan de minister van Justitie

De modernisering van de DNA-analyse in strafzaken

genetische database
DNA
doorgeven van informatie
strafprocedure
genetica
Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie
eerbiediging van het privé-leven
misdaadbestrijding
gegevensbank
uitwisseling van informatie
grensoverschrijdende samenwerking
terrorisme
georganiseerde misdaad
illegale migratie

Chronologie

12/7/2011Verzending vraag
19/10/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1030

Vraag nr. 5-2691 d.d. 12 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

De Ministerraad van 13 mei 2011 heeft in tweede lezing een voorontwerp van wet goedgekeurd tot modernisering van de DNA-analyse in strafzaken. De hoofddoelstelling van het voorontwerp is het verzoek tot analyse, het verslag en de overzending van de inlichtingen te vereenvoudigen.

Het voorontwerp verduidelijkt de voorwaarden waaronder kan worden overgegaan tot een genetische analyse betreffende een persoon en waaronder de DNA-profielen van verdachten mogen worden vergeleken. Tegelijkertijd wordt een bijzondere procedure aangekondigd voor het uitvoeren van een expertise op DNA-profielen van derden die noch verdacht, noch veroordeeld zijn.

Het voorontwerp voorziet in een procedure om de resultaten via automatische datatransmissie snel in de DNA-databanken in te voeren. Het voorziet tevens in de centralisatie van de expertises van DNA-profielen van veroordeelden in één enkel laboratorium.

Ten slotte zet het voorontwerp het besluit van de Europese Raad van 23 juni 2008 in Belgisch recht om. Dat besluit maakt het onder het voorwendsel van de versterking van de veiligheid van de Europese Unie mogelijk om DNA-profielen uit de DNA-databank "Criminalistiek" en "Veroordeelden" te vergelijken met buitenlandse contactpunten. We weten echter dat de aanvankelijk tot bepaalde overheden beperkte toegang tot databanken krachtens Europese teksten geleidelijk aan is uitgebreid tot een groot aantal personen en instellingen. Andere Europese databanken, zoals het Visa-informatiesysteem (VIS) zijn voortaan toegankelijk voor tal van internationale organisaties en zelfs ook derde landen buiten de Europese Unie. We mogen dus redelijkerwijze veronderstellen dat de Europese databank binnenkort ook veel ruimer toegankelijk zal zijn.

De centralisatie van DNA-gegevens doet samen met een relatief verlies aan controle door de staat ernstige vragen rijzen vanuit een ethisch en democratisch oogpunt. Een op drift geslagen veiligheidsideologie staat nooit veraf van totalitaire praktijken: men maakt de burger gewend aan een maatschappij waar permanent controle wordt uitgeoefend; dat gebeurt in kleine stappen zoals deze, die afzonderlijk niet gevaarlijk oogt, maar in een meer globale visie veel gewaagder blijkt te zijn.

Ik heb volgende vragen:

1) Hoe denkt u de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de burger te garanderen? Welke controles worden ingesteld om zich van de eerbiediging van de regels te verzekeren?

2) Hoe kunt u waarborgen dat de EU-lidstaten en de derde landen waaraan onze DNA-databanken worden overgezonden, aan onze vereisten inzake eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, bescherming van persoonsgegevens of fysieke veiligheid van personen voldoen?

3) Hoe kunt u ons garanderen dat die databanken alleen zullen gebruikt worden om criminaliteit en terrorisme te bestrijden en op termijn niet voor andere doeleinden?

4) Welke waarborgen bestaan er inzake technische veiligheid of inzake betrouwbaarheid van personen die toegang hebben tot die databanken?

Antwoord ontvangen op 19 oktober 2011 :

1) Een genetisch profiel is slechts een reeks cijfers die, zonder enig verband met een nominatieve identiteit, niet de mogelijkheid biedt een burger aan te wijzen, maar enkel te bepalen of vergeleken profielen identiek blijken te zijn. De inachtneming van de persoonlijke levenssfeer van de burgers wordt dan ook gewaarborgd door de anonimiteit van de nationale DNA-gegevensbanken. Er wordt een uniek codenummer toegekend aan de profielen van verdachten en veroordeelden door de nationale cel bij het openbaar ministerie onder het gezag van een magistraat. Daardoor kunnen de beheerders van de nationale DNA-gegevensbanken de profielen die zij beheren niet linken aan een identiteit zonder de medewerking van de rechterlijke macht aangezien enkel de nationale cel het met een genetisch profiel verbonden codenummer kan linken aan de naam van de overeenkomstige persoon.

Er is tevens voorzien in een tweede controleniveau aangezien de beheerder van de nationale DNA-gegevensbanken elk jaar een verslag moet bezorgen aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer inzake de voorschriften met betrekking tot de bescherming en de vernietiging van de uitgewisselde DNA-gegevens. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan dan eventuele aanvullende beschermingsmaatregelen aanbevelen.

2) In het ontwerp van wet wordt de internationale uitwisseling geregeld op grond van de Europese besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ waarin wordt voorzien in beschermingsmaatregelen die voor alle lidstaten gelden. De internationale uitwisseling verloopt in twee verschillende fases.

De eerste fase betreft de geautomatiseerde overdracht van de DNA-profielen en van hun kenmerk door het door de lidstaat aangewezen nationale contactpunt. Zij bevatten geen enkele informatie waarmee de betrokkene rechtstreeks kan worden geïdentificeerd. Deze fase wordt geregeld in de Europese besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ.

De tweede fase betreft de persoonsgegevens. De met het dossier belaste personen bezorgen deze persoonsgegevens enkel ingeval er overeenstemming is geweest. Deze overeenstemmingen hebben dan ook betrekking op individuen van wie het genetisch profiel verbonden wordt met misdrijven in ten minste twee staten. Deze uitwisseling is enkel mogelijk via procedures van wederzijdse rechtshulp zoals thans toegepast onder toezicht van de gerechtelijke autoriteiten. Deze tweede fase wordt geregeld in het nationale recht van de betrokken staat.

Dit door Prüm omschreven beginsel van uitwisseling in twee fases is dan ook veel minder ambitieus dan de doelstelling van rechtstreekse toegang tot de gegevens ("beginsel van beschikbaarheid") omschreven in het Haags Programma van 2004.

3) Met de Europese besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ wordt beoogd de grensoverschrijdende justitiële samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, te versterken. De lidstaten streven ernaar de grensoverschrijdende samenwerking te intensiveren door de geautomatiseerde overdracht van DNA-profielen mogelijk te maken. In artikel 26 van besluit 2008/615/JBZ wordt de doelbinding verduidelijkt: "De ontvangende lidstaat mag de persoonsgegevens uitsluitend verwerken voor de doeleinden waarvoor deze op grond van dit besluit zijn verstrekt; verwerking voor andere doeleinden is alleen toegestaan na voorafgaande toestemming van de lidstaat die het dossier beheert en mag uitsluitend beheerd worden door het nationale recht van de ontvangende lidstaat. De toestemming mag worden verleend voor zover op grond van het nationale recht van de lidstaat die het bestand beheert deze verwerking voor zulke andere doeleinden is toegestaan.". Elke staat moet dan ook zorgen voor de inachtneming van het kader inzake het gebruik van de gegevens en enige overschrijding van de doeleinden kan enkel met de toestemming van de staat waarvan de gegevens afkomstig zijn.

4) Elke lidstaat wijst een nationaal contactpunt aan voor de uitwisseling van DNA-gegevens. De bevoegdheden van het nationale contactpunt worden bepaald door het hierop van toepassing zijnde nationale recht. Voor België is het NICC aangewezen als het enige nationale contactpunt voor de uitwisseling van DNA-gegevens. De toegang tot de Belgische nationale DNA-gegevensbanken is voorbehouden voor een deel van het personeel van het NICC dat speciaal is opgeleid en er zijn hen beveiligde ruimten toegewezen.

Op technisch vlak worden de boodschappen die informatie bevatten over de DNA-profielen gecodeerd. Via de nationale contactpunten worden de DNA-gegevens uitgewisseld via het beveiligde TESTA-netwerk ("Trans European Services for Telematics between Administrations", dat een virtueel privé-netwerk is dat niet verbonden is met internet). Elke lidstaat moet een controleprocedure volgen die een evaluatiebezoek en een proefrun omvat alvorens met de operationele uitwisseling van de DNA-gegevens kan worden gestart.