Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2508

van Zakia Khattabi (Ecolo) d.d. 10 juni 2011

aan de minister van Justitie

De problemen inzake de begroting en het functioneren van het Brussels Steuncentrum

Hoofdstedelijk Gewest Brussels
seksueel misdrijf
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
sociale voorzieningen
geneeswijze

Chronologie

10/6/2011Verzending vraag
26/7/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-901

Vraag nr. 5-2508 d.d. 10 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het Brussels Steuncentrum (CA-BS) werd opgericht in 2005 en komt rechtstreeks tegemoet aan de nood aan follow-up van delinquenten veroordeeld wegens misdaden en wanbedrijven van seksuele aard. De oprichting was het resultaat van samenwerkingsakkoorden tussen de federale overheid en de gewesten: zo werd in Wallonië de UPPL, de Unité de Psychopathologie Légale, in Vlaanderen het Universitair Forensisch Centrum, het UFC, en in Brussel het CA-BS opgericht.

Het CA-BS vervult met een beperkt team bestaande uit een coördinatrice, twee psychologen en een administratief medewerker een essentiële en unieke opdracht bij de follow-up van seksuele delinquenten.

- het evalueert of de patiënt een psychotherapeutische behandeling kan volgen en oriënteert hem in voorkomend geval naar de geschikte medische dienst;

- het stelt adviezen op voor de gerechtelijke overheid en voor het betrokken gespecialiseerd team van gezondheidswerkers;

- het onderzoekt de eventuele herevaluatie van de behandeling;

- het staat in voor de coördinatie van de interventies van de gerechtelijke actoren en van de gezondheidswerkers in het kader van de verplichte therapie;

Die werkwijze biedt twee wezenlijke voordelen:

- zo krijgen de gerechtelijke instanties voor de therapeutische aanpak een echte gesprekspartner die niet aan dezelfde discretieplicht is onderworpen als de therapeuten zelf;

- zo wordt eenieders rol gevrijwaard, zowel die van de gerechtelijke overheden als die van de gezondheidswerkers die niet bij het gerechtelijk besluitvormingsproces worden betrokken, en berusten de advies- en de therapeutische bevoegdheid niet in dezelfde handen.

Die wezenlijke schakel in het preventiebeleid en in de strikte controle op de toepassing van de probatievoorwaarden die bepaalde gevangenen genieten, komt al verschillende maanden, zelfs verschillende jaren in het gedrang. Een jaar geleden deden onrustwekkende berichten over de sluiting van het CA-BS de ronde, toen de directrice met haar ontslag de aandacht van de politici en van de publieke opinie wilde vestigen op de gevolgen van een sluiting.

De problemen in de werking en in de financiering leken inderdaad onoplosbaar, zolang het ontbreekt aan de echte politieke wil om het behoud van het Centrum te verzekeren en te dragen.

Voor de therapeutische follow-up moet het Centrum het stellen met 1,5 voltijdse equivalent psycholoog en kan het dus moeilijk meer dan driehonderd dossiers per jaar volgen.

De subsidies hadden te lijden onder chronische vertraging en kwamen duidelijk op de helling. Het CA-BS als schakel tussen gezondheidszorg en justitie kan niet aanleunen bij een ziekenhuisstructuur en hangt dus af van overheidsgeld. In tegenstelling tot zijn gewestelijke pendanten , het Waalse UPPL en het Vlaamse UFC, is het CA-BS volledig afhankelijk van de financiering door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie.

Sindsdien werden subsidies toegekend zodat de sluiting kon worden voorkomen, maar de structurele problemen en de problemen met de werking zijn verre van opgelost.

Bij wijze van voorbeeld, het koninklijk besluit houdende toekenning van de subsidies voor 2011 is nog niet uitgevaardigd zodat de vzw de eerste subsidieschijf pas in mei ontvangt en voor de eerste maanden van het jaar haar toevlucht moet nemen tot een privélening; de tweede schijf voor het jaar 2010 wordt pas uitgekeerd op grond van een evaluatierapport dat pas in maart 2011 is ingediend.

Die toestand veroorzaakt een schuldenlast van meer dan 50.000 euro die jaarlijks toeneemt en het voortbestaan van de instelling bedreigt.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1) Hoe is het vandaag met die instelling gesteld? Welke maatregelen hebt u genomen om het voortbestaan ervan te verzekeren?

2) Hebt u overleg gepleegd met de FOD Volksgezondheid en met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om een stabielere subsidiëringswijze te vinden?

3) Hoe staat het met de bevoegdheidsverdeling en de coördinatie tussen de 7 federale en gewestministers van wie het CA-BS afhangt?

Het ligt voor de hand dat het Brussels Steuncentrum een wezenlijke schakel vormt in de strijd tegen seksuele stoornissen die ontsporen in delinquent gedrag. Het is de enige systematische band tussen misdrijf en behandeling van het probleem, het vertaalt rechtspraak in gezondheid om zo recidive te vermijden.

Het zou onbegrijpelijk zijn, mocht het Centrum geen toereikende middelen ontvangen nu de Commissie Seksueel Misbruik een reeks aanbevelingen heeft gepubliceerd om de menselijke drama's ingevolge pedofilie te vermijden.

Antwoord ontvangen op 26 juli 2011 :

1) Ik kan u meedelen dat de continuïteit van de subsidiëring van het Brussels Steuncentrum gewaarborgd wordt.

Voor het werkingsjaar 2011 zal hetzelfde bedrag als voor 2010 ter beschikking worden gesteld, te weten 180 000 euro. Over de drie voorgaande jaren heb ik de subsidiëring van het Brussels Steuncentrum zo goed als verdubbeld.

Zolang de begroting voor 2011 niet was goedgekeurd, moesten wij tijdelijk het beginsel van de "voorlopige twaalfden" gebruiken.

In deze optiek heeft de Koning op 18 maart 2011 een subsidiebesluit ondertekend inzake de drie twaalfden van het totaalbedrag.

De inspectie van financiën heeft deze werkwijze aanvaard gelet op de lopende zaken. Dit bedrag werd betaald op 24 maart 2011.

Intussen werd een tweede deel van drie twaalfden toegekend bij het koninklijk besluit van 11 april 2011. Dit bedrag werd eveneens betaald.

De subsidies voor het Brussels Steuncentrum werden dus pro rata vrijgemaakt, gelet op de "lopende zaken" waarin de regering zich bevindt.

Wat de betaling van het jaarsaldo betreft, klopt het dat het Brussels Steuncentrum het jaarverslag en de bewijsstukken heeft ingediend op 31 maart 2011.

Uit de informatie die ik van mijn administratie heb gekregen, blijkt dat de subsidie van het Brussels Steuncentrum tijdens geen enkel jaar volledig werd gebruikt. In 2010 werd geen gebruik gemaakt van een bedrag van 13 366 euro.

2) Ik kan begrijpen dat de huidige werkmethode met jaarlijkse subsidiebesluiten ten behoeve van de steuncentra tot een gevoel van onzekerheid op lange termijn leidt, maar deze methode wordt aangewend sedert de oprichting van het Brussels Steuncentrum.

De problematiek van de subsidiëring van het Brussels Steuncentrum en de steuncentra zal worden onderzocht in het kader van de evaluatie van de thans lopende samenwerkingsakkoorden tussen de federale staat en de gemeenschappen en gewesten inzake de begeleiding van seksuele delinquenten. Het is volgens mij te vroeg om nu al verklaringen af te leggen over de eventuele wijzigingen over de wijze van financiering van de steuncentra. Eerst moeten de aanbevelingen van het algemeen evaluatieverslag van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid worden bestudeerd.

3) De federale minister van Justitie heeft de steuncentra erkend en zij worden gesubsidieerd op de federale begroting, via de Federale overheidsdienst (FOD) Justitie.

De andere bevoegde ministers zijn vertegenwoordigd in de begeleidingscomités opgericht op grond van de verschillende samenwerkingsakkoorden. Zij verlenen evenwel geen financiële steun.