GR 53

Belgische Senaat
Gewone Zitting 2002-2003
Parlementaire
onderzoekscommissie
«Grote Meren»

Hoorzittingen
Vrijdag 8 november 2002
Namiddagvergadering
Verslag

GR 53

Sénat de Belgique
Session ordinaire 2002-2003
Commission d'enquête
parlementaire
«Grands Lacs»

Auditions
Vendredi 8 novembre 2002
Réunion de l'après-midi
Compte rendu

Hoorzitting met de heer Paul Van Goethem, adviseur, kabinet van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken

Audition de M. Paul Van Goethem, conseiller, cabinet du vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères

(Voorzitter: de heer André Geens)

(Présidence de M. André Geens)

De voorzitter. - Ik herinner u eraan dat deze bijzondere commissie bevoegd is voor alle onderzoeksmaatregelen zoals omschreven in het Wetboek van Strafvordering.
Een valse getuigenis is strafbaar met gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar. Bovendien kan u gedurende een periode van ten minste vijf en ten hoogste tien jaar worden ontzet uit uw politieke rechten.
Ik wijs u erop dat u het recht heeft om geen verklaringen af te leggen indien u meent dat die later tegen u zouden kunnen worden gebruikt in een eventuele strafrechtelijke vervolging. Dit recht wordt gewaarborgd door artikel 14, §3, littera g van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, alsook door artikel 8, laatste lid van de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek.
Ik vraag u om de volgende eed af te leggen:
"Ik zweer de gehele waarheid te zeggen en niets dan de waarheid."
De heer Van Goethem legt de eed af.

M. le président. - Je vous rappelle que cette commission spéciale est compétente pour toutes les mesures d'enquête telles que prévues par le Code d'instruction criminelle.
Le faux témoignage est passible d'un emprisonnement de deux mois à trois ans. En outre, vous risquez d'être déchu de vos droits politiques pendant une période de cinq ans au minimum et de dix ans au maximum.
Je vous signale que vous avez le droit de ne pas faire de déclarations si vous estimez qu'elles pourraient être utilisées contre vous ultérieurement dans une procédure pénale éventuelle. Ce droit est garanti par l'article 14, §3, point g) du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, ainsi que par l'article 8, dernier alinéa, de la loi du 3 mai 1880 sur les enquêtes parlementaires.
Je vous invite à prêter le serment suivant :
« Je jure de dire toute la vérité, rien que la vérité. »
M. Van Goethem prête serment.

De heer Paul Van Goethem. - Zoals de voorzitter zei, wens ik te reageren op wat er in het weekblad Knack en in De Morgen is geschreven. Ik sta niet onder druk van mijn kabinetschef, maar ik ben nog altijd een medewerker van het kabinet en als functionaris moet ik de inhoudelijke zaken van dit dossier achter gesloten deuren meedelen.
Wat Telexgate betreft, ben ik ervan op de hoogte dat er een lek is, maar ik ontken formeel dat ik daarvoor verantwoordelijk ben.
De bewuste telex werd verstuurd naar drie verschillende Belgische diplomatieke posten, vier diensten van het ministerie van Buitenlandse zaken, hun hiërarchische overheden, het kabinet van Buitenlandse zaken, het kabinet van Buitenlandse handel en de Delcrederedienst. Het gaat hier over minstens dertig tot veertig personen. Het is belangrijk dat u dat weet omdat al die personen op zich de mogelijke bron kunnen zijn van het lek. Het intern onderzoek dat op het departement werd gevoerd heeft geen resultaat opgeleverd. Het dossier is door de diensten van de secretaris-generaal aan het parket overgemaakt.
Ik heb gelezen dat Knack suggereert dat ik de heer Forrest al lang ken. Ik ken hem sinds augustus 1995 toen ik nog journalist was voor de Financieel Economische Tijd. Ik ontmoette hem in het kader van een reeks over wat er nog overbleef van de Belgische belangen in Zaïre. In die periode was Kengo Wa Dondo eerste minister van Zaïre en was er redelijke hoop op een economische heropleving van dit land. Ik ontmoette de heer Forrest voor de eerste keer in Lubumbashi in Katanga, voor een interview dat ik samen met een collega van de Financieel Economische Tijd heb afgenomen. Het spreekt voor zich dat de heer Forrest een belangrijke figuur is in Congo. Daarom heb ik dat contact warm gehouden. Ik heb de heer Forrest nadien nog regelmatig geïnterviewd. Ook nadat ik adviseur op het kabinet ben geworden, heb ik nog contact met hem contact gehad, omdat hij zoals gezegd een belangrijke speler is in het Congolese dossier. Ik onderhoud met alle spelers in het Congodossier goede contacten.
Er wordt gezegd dat de heer Forrest zou hebben gelobbyd om me op het kabinet een functie te bezorgen. Dat is niet waar. In augustus 1999 had ik een belangrijk artikel geschreven voor de Financieel Economische Tijd met als titel: Nieuwe Belgische Afrikapolitiek niet zonder gevaar. Op basis van de uitlatingen van minister Michel had ik een analyse gemaakt over wat België in Afrika of in Congo kon doen. Een paar dagen later was ik in Turkije om een verslag te maken over de aardbeving. Minister Michel was er aanwezig voor een humanitair bezoek, samen met zijn collega Flahaut. Toen de Belgische journalisten aan de minister werden voorgesteld door onze ambassadeur ter plaatse en mijn naam aan bod kwam, nodigde minister Michel me uit naast hem te komen zitten en stelde hij mij vragen over mijn artikel en over het Congodossier. Er ontspon zich een lang gesprek, waarbij ik op een bepaald ogenblik heb gezegd dat ik wel zijn vragen wilde beantwoorden, maar dat ik een journalist was en niet zijn adviseur. Daarop vroeg hij mij zijn Afrika-adviseur te worden. Zo ben ik op Buitenlandse Zaken terecht gekomen.
Ik heb minister Michel niet naar de fabrieken van de heer Forrest in Katanga geleid tijdens zijn eerste bezoek aan Congo. Dat bezoek werd voorbereid door onze ambassade in Kinshasa. Er moest toen rekening worden gehouden met de regionale evenwichten. We bezochten Kinshasa, Kisangani en Lubumbashi. Volgens onze ambassadeur lag het voor de hand om het grote STL-project van de heer Forrest in Lubumbashi te bezoeken.

M. Paul Van Goethem. - Je souhaite réagir à ce qui a été écrit dans l'hebdomadaire Knack et le quotidien De Morgen. Je ne suis pas mis sous pression par mon chef de cabinet mais je suis néanmoins encore toujours un collaborateur du cabinet et en tant que fonctionnaire je ne puis parler du contenu de ces dossiers qu'à huis clos.
Pour ce qui concerne Telexgate, je sais qu'il y a eu une fuite mais je nie formellement en être responsable.
Le télex en question a été adressé à trois postes diplomatiques belges, à quatre services du ministère des Affaires étrangères, à leurs autorités hiérarchiques, au cabinet des Affaires étrangères, à celui du Commerce extérieur et au service du Ducroire. Cela signifie qu'il a été envoyé à au moins trente à quarante personnes. C'est important à savoir parce que chacune de ces personnes peut être à l'origine de la fuite. L'enquête interne réalisée au sein du département n'a donné aucun résultat. Le dossier a été transmis au parquet par le secrétariat général.
Knack suggère que je connais M. Forrest depuis longtemps. Je le connais en fait depuis août 1995, lorsque j'étais journaliste au Financieel Economische Tijd. Je l'ai rencontré pour une série d'articles sur ce qui subsistait des intérêts belges au Zaïre. M. Kengo Wa Dondo était alors premier ministre du Zaïre et il y avait un espoir raisonnable d'un renouveau économique dans ce pays. J'ai rencontré M. Forrest la première fois à Lubumbashi au Katanga pour une entrevue que je fis avec un collègue du Financieel Economische Tijd. Il est évident que M. Forrest est une personnalité économique importante au Congo. C'est pourquoi j'ai maintenu les contacts. Par la suite, je l'ai interviewé régulièrement et j'ai conservé mes contacts avec lui même lorsque je suis devenu conseiller au cabinet. Il est un protagoniste majeur du dossier congolais et j'entretiens de bons contacts avec tous les acteurs de ce dossier.
On a prétendu que M. Forrest aurait fait du lobbying en vue de me procurer une fonction au cabinet. Ce n'est pas exact. En août 1999 j'ai écrit pour le Financieel Economische Tijd un article important intitulé La nouvelle politique africaine de la Belgique n'est pas sans danger. À partir des déclarations du ministre Michel, j'avais fait une analyse de ce que pouvait réaliser la Belgique en Afrique ou au Congo. Quelques jours plus tard, j'étais en Turquie pour un reportage sur un tremblement de terre. M. Michel y effectuait une visite à but humanitaire avec M. Flahaut. Ayant été présenté au ministre par l'ambassadeur, il me convia à m'asseoir à ses côtés et m'interrogea sur mon article et sur le dossier congolais. Il s'ensuivit un long entretien dans lequel je lui fis remarquer que je voulais bien répondre à ses questions mais que j'étais un journaliste et non un de ses conseillers. Il m'a alors demandé de devenir son conseiller pour l'Afrique. Voilà comment je me suis retrouvé aux Affaires étrangères.
J'ai n'ai pas amené le ministre Michel aux usines de M. Forrest au Katanga lors de sa première visite au Congo. Cette visite fut préparée par notre ambassade à Kinshasa. Il fallait tenir compte des équilibres régionaux. Nous avons visité Kinshasa, Kisangani et Lubumbashi. Pour notre ambassadeur, la visite du grand projet STL de M. Forrest à Lubumbashi allait de soi.

- De hoorzitting gaat verder met gesloten deuren.

- L'audition se poursuit à huis clos.